Vorige week liep de ramadan af. Jihadi-onderzoeker Montasser AlDe’emeh schoof aan om de vasten te breken, en probeerde te achterhalen wat er met de islamitische aalmoezen gebeurt. ‘Het is een misverstand te denken dat het geld binnen de moslimgemeenschap moet blijven.’
‘Dringend: inzameling dadels voor vluchtelingencentra, daklozen, minderbedeelden en gevangenissen. De ramadan is er voor iedereen! Gun ze ook een waardige vastenmaand.’ In een Facebook-post riep de Borgerhoutse hulporganisatie Al Ikram, die op vrijwilligers en giften draait, moslims in Vlaanderen op tot actie.
Tijdens de ramadanmaand sprak ik met Belgische moslims over hun godsdienstbeleving. En dan vooral over een pijler van de islam die vaak onderbelicht blijft: de zakat, het geven van aalmoezen of het afdragen van een percentage van het eigen vermogen ten behoeve van de armen.
De zakat wordt beschouwd als een vorm van aanbidding en een uiting van dankbaarheid. Het is de bedoeling vrijgevig te zijn, je ziel te zuiveren van hebzucht, de welvaart gelijk te verdelen, en de armoede te bestrijden. ‘In de islam wordt een onderscheid gemaakt tussen de vrijwillige en de verplichte zakat. De verplichte zakat houdt in dat je een belasting van 2,5 procent betaalt op je vermogen. Volgens de Koran komt de zakat toe aan onder anderen de armen, behoeftigen, zakat-inners en reizigers’, legt Nordine Taouil uit. We komen de omstreden maar gerehabiliteerde imam tegen tijdens een vastenmaaltijd in Antwerpen.
Tijdens de ramadan geven moslims de zakat al-fitr ten behoeve van de armen. ‘Een gelovige die het zich financieel kan veroorloven, moet de zakat al-fitr betalen voor het Suikerfeest’, zegt Taouil. ‘Je kunt rijst, dadels of tarwe schenken, zoals in de traditie beschreven staat. Je mag ook geld geven: 5 euro per hoofd. De bedoeling is dat de armen kunnen meevieren. Solidariteit staat centraal.’
De hulporganisatie Al Ikram vecht tegen armoede en achterstelling in het Antwerpse. Nordin Cherkaoui stampte de vzw in 2007 uit de grond ‘om de toenemende armoede in Antwerpen te bestrijden’. De organisatie is afhankelijk van giften en inkomsten uit evenementen en workshops. Aanvankelijk wilden ze voedselpakketten uitdelen aan minderbedeelden, maar intussen staan ze ook in voor sociale bijstand, kledingbedeling, maaltijden voor daklozen, en aalmoezenwerk in ziekenhuizen en gevangenissen. ‘Steeds meer armen komen bij ons aankloppen’, zegt Cherkaoui.
Zelfs de Christelijke Mutualiteit blijkt samen te werken met de vzw. ‘We hebben al mensen doorverwezen naar Al Ikram’, vertelt Brigit Masscheleyn van de dienst Maatschappelijk Werk. ‘Mensen die nood hadden aan voedselpakketten, meubels of kleren zijn toen bij hen terechtgekomen. Zeker op korte termijn heeft de organisatie al bewezen dat ze mensen in nood kan bijstaan.’
School wordt restaurant
Tijdens de ramadan organiseert Al Ikram in samenwerking met andere organisaties vastenmaaltijden waar iedereen – moslims én niet-moslims – welkom is. Het moet de verschillende bevolkingsgroepen dichter bij elkaar brengen. Ik ben uitgenodigd om mee te genieten van de maaltijd waarmee ‘s avonds het vasten wordt verbroken: de iftar. De speelplaats van een basisschool wordt een openluchtrestaurant. Op de tafels staan geroosterde kippenvleugeltjes, sla, groenten, soep en andere lekkernijen.
De Antwerpse schepen Nabilla Ait Daoud (N-VA) doet als moslima ook mee met de ramadan. Vorige week was ze samen met burgemeester Bart De Wever (N-VA), enkele Marokkaanse verenigingen en ondernemers aanwezig op de iftar bij garage GCS Center in de Wipstraat. Daar kunnen elke avond zo’n 250 à 300 minderbedeelden komen eten. Burgemeester De Wever vindt zijn aanwezigheid op de iftar bij GCS Center vanzelfsprekend. ‘Het is voor mij belangrijk om aanwezig te zijn in alle gemeenschappen’, zegt hij. ‘Er zijn Antwerpenaars van 175 herkomstlanden, en de stad kent een waaier van geloofsovertuigingen. Ik woon elk jaar een iftar bij. Zeker in deze tijd vind ik dat erg nodig. Het nieuws toont vaak kommer en kwel, maar de overgrote meerderheid van de zowat 100.000 moslims in Antwerpen hebben het goed voor.’
Waar gaat het geld heen?
Een avond bij een Marokkaans-Belgisch gezin in Jette. Ook hier wordt over aalmoezen gepraat. ‘Ik betaal mijn zakat-bijdrage tijdens de ramadan’, zegt Mostapha (54). ‘Dat maakt het vasten voor mij waardevoller: ik vast, en steun tegelijk de armen. Het ene versterkt het andere.’ Mostapha komt uit de stad Nador in Marokko, waar hij tot zijn vijfentwintigste woonde. Samen met zijn vrouw Khadija heeft hij drie kinderen: Mohamed (25), Zineb (19) en Ismaïl (6). Mostapha stuurt zijn bijdrage naar zijn familie in Marokko, die het geld op haar beurt aan enkele arme mensen bezorgt. ‘Ik heb het gevoel dat de mensen het daar meer nodig hebben dan hier. Hier kunnen armen nog terugvallen op allerlei uitkeringen. In Marokko bestaat er geen sociale zekerheid. De mensen hebben het geld daar echt nodig. Trouwens, ik vertrouw veel van die organisaties die geld inzamelen niet. Ik wil zeker zijn dat mijn geld goed terechtkomt. (zwijgt even) Sommige mensen in Marokko doneren niet. Als ze zouden betalen, dan hadden de mensen het daar stukken beter.’
De bestemming en het vertrouwen zijn heikele kwesties. Imam Nordine Taouil roept moslims op om hun geld alléén in België te doneren. ‘De armen of minderbedeelden die hulp nodig hebben hoeven niet eens moslim te zijn. Het is een misverstand om te denken dat het geld binnen de moslimgemeenschap moet blijven’, zegt Taouil. ‘Je kunt je bijdrage als moslim perfect aan voedselbanken of daklozencentra schenken. Een mens blijft een mens, ongeacht zijn geloof of overtuiging. Het is heel belangrijk dat hulporganisaties de moslims ertoe aanzetten om hun geld te schenken in het land waar ze wonen.’
Ook Ahmed Azzouz, inspecteur-adviseur islamitisch onderricht in de provincie Antwerpen, vindt dat de zakat in België gedoneerd moet worden. ‘We moeten eerst de armen in onze eigen buurt, stad of regio helpen voordat we onze verschuldigde zakat mogen exporteren naar het buitenland. Als iemand arme mensen in het buitenland wil helpen, dan kan dat met de vrijwillige sadaqa (aalmoes) en niet via de verplichte zakat.’
En dan is er nog een heel specifieke bron van inkomsten: wat doe je met interesten die je van de bank krijgt? Onder moslims is dat niet zomaar een kwestie van incasseren. Mostapha: ‘Mijn moslimvrienden willen de interesten die ze van hun bank ontvangen niet aannemen: er geldt een interestverbod in de islam. Nadat de bank de interesten op hun rekening stort, sturen ze die meteen door naar organisaties die zich bezighouden met armenzorg.’
Nood aan transparantie
Imam Nordine Taouil raakt duidelijk een gevoelige snaar. Volgens hem is het niet verstandig dat moskeeën geld blijven inzamelen waarvan de bestemming niet duidelijk is. ‘In sommige islamitische landen, zoals Saudi-Arabië, mag je geen geld inzamelen in moskeeën. De versnippering wordt in de hand gewerkt door een gebrek aan visie en structuur. Eigenlijk zou die rol weggelegd kunnen zijn voor de Moslimexecutieve, want het is belangrijk om de geldstromen in kaart te brengen. Het geld dat moslims afstaan, zou correct gebruikt moeten worden. Dan moet je garanderen dat het geld goed is aangekomen, dat het goed wordt gebruikt, en dat je er duidelijk over communiceert.’
Taouil roept moslims met enig aanzien op om gebruik te maken van hun vertrouwensband om een soort solidariteitskas op te richten om aan liefdadigheid te doen. ‘Moskeeën slagen erin om tijdens benefietacties honderdduizenden euro’s in te zamelen, maar ze hebben geen gemeenschappelijke visie. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?’
Volgens Ahmed Azzouz is er geen solidariteitskas nodig om aan liefdadigheid te doen. ‘We kunnen de diversiteit aan humanitaire organisaties behouden en de mensen zelf laten beslissen waaraan ze hun geld willen schenken’, zegt Azzouz. ‘Maar je mag wel transparantie eisen.’ Hij pleit voor een betrouwbaarheidslabel. ‘Organisaties die geen label krijgen, zouden een wettelijk verbod moeten krijgen om nog openbare benefieten te organiseren.’
Ook Ndiaye Mouhameth Galaye, de imam van de Grote Moskee in Brussel die voor een Belgische islam pleit, meent dat Belgische moslims in België moeten doneren. ‘Het is beter om de armen in België te helpen. Hier zijn er veel mensen die het echt nodig hebben, maar door een gebrek aan structuur in de moslimgemeenschap weten moslims niet waar en aan wie ze hun geld moeten doneren. Soms is er ook een gebrek aan vertrouwen, waardoor heel wat moslims hun geld aan armen in hun land van herkomst geven. Daar zijn de gewone moslims het slachtoffer van – zij weten niet wie ze kunnen vertrouwen –, maar ook de armen in België.’
De website van de Grote Moskee maakt gewag van het bestaan van een soort centraal fonds. Er wordt verwezen naar de dienst ‘Religieuze raadplegingen’, en er wordt ook een rekeningnummer vermeld waar moslims hun bijdragen kunnen storten. Het Islamitisch Centrum verzamelt de aalmoezen en zakat en verdeelt ze onder armen, noodlijdenden, zieken enzovoort, staat er te lezen.
Minister van Justitie Koen Geens (CD&V), die jaarlijks enkele iftars bijwoont, vindt dat giften van de Belgische islamitische gemeenschap in de eerste plaats voor Belgische projecten moeten dienen. Verder wil de minister via een Koninklijk Besluit de jaarrekening van de vzw’s aanpassen, waardoor ze zullen moeten bijhouden wat de oorsprong is van hun giften, als die opgeteld een bepaald bedrag overschrijden. ‘Op die manier kan per vzw worden nagekeken waar ze haar financiering haalt.’