De Kortrijkse Syriëstrijder Abdelmalek Boutalliss, die bekendstaat als Abu Nusaybah, vecht in de Syrische woestijn bij de IS. Hij is niet van plan om naar België terug te keren. Onderzoeker en Knack-medewerker Montasser AlDe’emeh, die zich verdiept in de drijfveren van Syriëstrijders, praatte met hem én met zijn ouders.
Zijn klasgenoten zagen de Kortrijkse jongen Abdelmalek Boutalliss (°1995) voor hun ogen veranderen. Waarom gaf hij geen hand meer aan meisjes? Waarom droeg hij plots een wit traditioneel gewaad? Op 11 juni 2014 werd het duidelijk: Boutalliss vertrok naar Syrië. Hoe kon het zover komen dat een gewone Kortrijkse moslimjongen vandaag aan de zijde van ‘s werelds meest gevreesde terreurbeweging vecht? We praatten met hem via WhatsApp en Skype.
Mis je België soms?
ABDELMALEK BOUTALLISS: Ik mis mijn vrienden, de mooie gebouwen, en vooral mijn familie. Maar het is allemaal fi sabilillah (voor de zaak van Allah). Allah staat helemaal boven, daarna komt de profeet, en daarna mijn ouders, familie en naasten.
Je ouders zijn erg ongerust. Ze hopen dat je terugkeert.
BOUTALLISS: Ik wil dat mijn ouders naar hier komen zodat ik ze alles kan uitleggen. Ik hoop dat ze dan mijn keuze begrijpen.
Je vader is je in juli komen zoeken in Syrië. Waarom heb je het toen niet uitgelegd?
BOUTALLISS: Ik had te weinig tijd.
Je hebt diabetes. Je ouders zijn bang dat je je medicatie niet meer krijgt.
BOUTALLISS: Ik krijg mijn insuline en andere medicatie gratis van de IS. We hebben apothekers en dokters.
Wat studeerde je in België?
BOUTALLISS: Verkoop en winkelbeheer in het zevende middelbaar. Ik ben vertrokken op 11 juni, een week of twee voor de examens.
Je had examenstress?
BOUTALLISS: (lacht) Ik had wat stress voor ik vertrok, omdat ik bang was dat ik gepakt zou worden. Maar de examens konden mij niet schelen, ik moest gewoon naar Syrië.
Maar waaróm ben je vertrokken? Voelde je je niet goed in België?
BOUTALLISS: In België word ik gezien als een Marokkaan. Ik liep eens op straat en opeens begon een racist tegen me te schreeuwen, uit het niets. Maar ik ben niet zozeer vertrokken omdat ik me buitengesloten voelde, ik had er niet echt last van. Nee, als praktiserende moslim was het voor mij niet meer mogelijk om in België te blijven. Het is een decadente samenleving waar mensen overspel plegen, alcohol drinken en sigaretten roken.
Sinds wanneer ben je bezig met de gewapende jihad? Wanneer begon je een vertrek naar Syrië te overwegen?
BOUTALLISS: Sinds mijn zeventiende. Ik ben eerst praktiserend moslim geworden. Tijdens de ramadan van 2013 begon ik meer en meer aan een vertrek naar Syrië te denken.
Keek je naar de propagandavideo’s van Sharia4Belgium?
BOUTALLISS: Ja.
Wat vond je van Abu Imran (Fouad Belkacem)? Keek je naar hem op?
BOUTALLISS: Hij is een goede, eerlijke en vriendelijke moslimbroeder. Ik heb een paar van hen ontmoet bij een betoging in Antwerpen. Abu Imran zat vast toen.
Voordat ik naar de IS kwam, hebben Abu Sayfudeen (Olivier Calebout uit Kortrijk, nvdr.) en ik eerst onderzoek gedaan. We keken op YouTube naar filmpjes. In het begin keek ik op naar Jabhat al-Nusra, maar later kwam ik tot het inzicht dat de IS de waarheid spreekt.
Wat vind je van de onthoofdingen die gefilmd worden door IS?
BOUTALLISS: (lacht) Wat maakt het allemaal uit? De IS executeert mensen ook met de kogel, maar onthoofdingen boezemen onze vijanden meer angst in. Het kalifaat is hersteld en de sharia is ingevoerd. Dat is wat telt.
Volgens de krant Het Laatste Nieuws stond je op het punt een zelfmoordaanslag uit te voeren. Klopt het dat je jezelf ging opblazen?
BOUTALLISS: Laat iedereen maar oordelen. Of het waar is of niet, zeg ik niet.
Hoe verloopt het leven daar?
BOUTALLISS: Het leven hier is prachtig. Je kunt je religie beleven zonder gestoord te worden. Ik heb het hier naar mijn zin. We eten hier heel gewone dingen. Pizza, frietjes, macaroni, yoghurt, Indomie Noodles, Snickers, Pepsi, noem maar op. (lacht) Het heeft me wel zes à acht maanden gekost om het hier gewoon te worden. Intussen zit ik niet meer in Raqqa maar in de Syrische Woestijn. Wat een moeilijker leven is, ver weg van de stad en de mensen.
Spreek je goed Arabisch en de dialecten?
BOUTALLISS: Ik sprak in het begin alleen fusha (Modern Standaard Arabisch, nvdr.), maar toen ik hier terechtkwam, moest ik wel hun dialect leren. (lacht) Ze spraken niets anders dan dat. De meesten in mijn groep zijn Syriërs, een paar komen uit Saudi-Arabië, Marokko en Tunesië.
Ben je bang om vervolgd te worden als je terugkomt naar België?
BOUTALLISS: Ik ben niet bang. Maar ik wíl helemaal niet terugkeren. Ik wil sneuvelen op het slagveld, het is de poort naar het paradijs.
Heb je een boodschap voor je klasgenoten?
BOUTALLISS: De media tonen jullie alleen dat wij mensen onthoofden en handen afkappen, om te bewijzen dat wij slecht zijn. Maar ik zweer het, wij helpen mensen in nood. Arme mensen worden geholpen, mensen die zakelijke problemen hebben ook. Iedereen krijgt dagelijks eten en drinken, wij laten niemand verhongeren. Waarom worden jullie geen moslims?
Hoe wordt een doodgewone Kortrijkse tiener jihadist? Wie de levensloop van Abdelmalek Boutalliss erop naslaat, zal weinig aanleiding vinden. 'Hij was nooit echt geïnteresseerd in wat er in Syrië gebeurde, hij keek niet eens naar het nieuws', vertellen zijn ouders.
Abdelmalek Boutalliss is opgegroeid in een doorsneegezin. Vader Idriss Boutalliss (1969) kwam op zijn zestiende naar België. Moeder Najat Barissoul (1973) volgde in 1994, een jaar na hun huwelijk. Het stel krijgt vijf kinderen: Abdelmalek (1995), Summaya (1996), Walid (2000), Nabil (2004) en Wafa (2008). In Kortrijk leiden ze een heel normaal leven. Vader Driss werkt als lasser, moeder Najat engageert zich in oudercomités en tolkt voor Arabischtalige ouders die geen Nederlands spreken. Ze zijn allebei praktiserende moslims, maar hameren op tolerantie.
Dan komt 2010, een rampjaar voor de familie Boutalliss. Vader Driss verliest zijn werk en komt niet meer aan de bak. Datzelfde jaar wordt bij Abdelmalek een ernstige vorm van diabetes vastgesteld; hij ligt twee weken in het ziekenhuis. Summaya valt vanwege dyslexie uit het reguliere onderwijs en krijgt een depressie. Wafa ontwikkelt een eetstoornis, waardoor ze zes maanden in een eetkliniek moet verblijven.
Vooral Abdelmalek blijkt getekend door zijn aandoening. 'Hij had het heel moeilijk zijn ziekte te aanvaarden', vertelt moeder Najat. 'Hij wilde plots van school en richting veranderen.' Hij is schoolmoe. Vaak zit hij op zijn kamer onophoudelijk te huilen. Examens worden blanco ingeleverd. 'Je zag hem veranderen waar je bij stond', vertelt Najat. 'Hij at en dronk nauwelijks. Hij was een gesloten boek geworden. We wisten niets meer van hem.'
Hoewel hij vóór de diagnose geen enkele belangstelling had voor de islam, begint hij zich er vanaf 2010 in te verdiepen. In 2013 leert hij Olivier Calebout kennen, een bekeerling die hem onderwijst en inwijdt in de gewapende jihad. Zijn geloof wordt al snel een obstakel voor zijn opleiding. 'Hij moest stage lopen in een muziekwinkel, maar kon zijn werk niet verzoenen met zijn nieuwe geloof (orthodoxe islamgeleerden menen dat muziek verboden is, nvdr).'
Wanneer Abdelmalek tijdens de ramadan begint te fitnessen, ruikt Najat onraad. De jongen heeft een plan. Wanneer ze hem erop aanspreekt, reageert hij gekrenkt.
'Hij zei dat hij alleen het advies van de dokters opvolgde.' Toch gelooft de moeder geen seconde dat hij ook echt naar Syrië zou trekken. 'Hij was nooit echt geïnteresseerd in wat er in Syrië gebeurde, hij keek niet eens naar het nieuws. Maar een maand voor zijn vertrek begon hij ineens kleren in te zamelen en geld te schenken voor de Syrische zaak.'
Op 11 juni 2014 vertrekt Abdelmalek Boutalliss naar Syrië. Vader Driss gaat zijn zoon twee keer opzoeken, maar moet onverrichter zake terugkeren. De eerste keer krijgt hij zijn zoon te zien in het bijzijn van IS-strijders, maar een gesprek komt er niet. '"Kom over een maand terug, wanneer Abdelmalek zijn militaire training heeft doorlopen", vertelden ze me.' De tweede keer ziet hij zijn zoon helemaal niet. De strijders die hem toegang hadden beloofd, weigeren hem te ontvangen. 'Ik werd ervan beschuldigd dat ik een spion was, en moest zonder mijn zoon weer de grens over.'
'Niemand heeft ons geholpen', zucht moeder Najat. 'Alleen Dimitri Bontinck en Pol Van Hessche, de vader van een andere Syriëstrijder. We zijn hen dankbaar.'