Na de mogelijk verijdelde terreurdaad in België: ‘Er is van alles aan het broeden’

Begin deze week werden acht personen opgepakt in het kader van mogelijke terroristische aanslagen, sommigen van hen zouden dwepen met Islamitische Staat (IS). Zeven van hen werden intussen ook aangehouden. Groeit het probleem van radicalisering in België? ‘Er is van alles aan het broeden’, zegt Montasser Alde’emeh, expert deradicalisering (KU Leuven/UGent).

Verbaast het nieuws van de mogelijke terreurdaad u?

“Veel mensen leken bijna vergeten te zijn dat radicalisme in België bestond. Maar wie zoals ik in het veld staat, zal niet verrast zijn. Radicalisering in België gaat met hoogtes en laagtes. Sharia4Belgium concentreerde zich vanaf haar oprichting in 2010 op een grote groep jongeren en jongvolwassenen die zich onbegrepen en ongezien voelden. Vandaag is er nog steeds een grote groep jongeren die met zulke frustraties zitten.”

“Later, in 2012 vertrokken de eerste Belgen richting Syrië. Tientallen jonge moslims werden losgeweekt uit hun sociale omgeving en sloten zich de jaren daarop aan bij IS. Die organisatie zorgden vanaf 2015 voor een wereldwijde aanslagengolf, waaronder één in Zaventem. Daarna nam de aantrekkingskracht van IS dan wel af, maar het is niet dat zulke organisaties niet meer bestaan. Ook vandaag nog verblijven heel wat Belgen in Syrië en zijn ze gelinkt aan IS en gelieerde groepen van Al Qaida. Maar omdat het moeilijker is geworden voor Belgische, geradicaliseerde jongeren om zich aan te sluiten bij die groeperingen, nemen ze het heft vaker in eigen handen. Soms gaat het over individuen, soms over groepjes. Zij communiceren dan via gesloten kanalen zoals Telegram. Samen creëren en versterken ze dan een gelijkaardige tunnelvisie.”

“De groeperingen zijn dus anders dan ten tijde van de aanslagen in 2016. De gelijkenis is de voedingsbodem, namelijk isolement.”

Doen we genoeg om mensen uit dat isolement te halen?

“Neen. Isolement is een probleem dat los staat van overtuigingen en in extreme gevallen tot agressie leidt. Radicalisatie kent namelijk heel wat verschijningsvormen. Ook mensen met andere visies voelen zich soms alleen en durven dan over te gaan tot spijtige daden. Denk bijvoorbeeld aan de radicaal-rechtse aanslagen in de VS of Nieuw-Zeeland.”

“De oplossing voor dat isolement: begin met praten. Een goed gesprek en empathie kunnen wonderen doen. Dat merkte ik nog toen ik intensief werkte met Brusselse jongeren.

Dat hoorden we natuurlijk ook al in 2016.

“Net als toen zal ik ook nu commentaar krijgen voor mijn oproep tot solidariteit. Ik snap dat het misschien pamperend overkomt, maar het is echt de oplossing. Door mensen te behandelen als gevaarlijke zotten duwen we ze enkel dieper in hun radicale overtuigingen.”

“Ik zeg niet dat we als maatschappij faalden en niets leerden uit de aanslagen van 2016, maar toch is er nog steeds veel nood aan solidariteit en empathie tussen mensen, zeker ook op scholen.”

In 2016 piekte de radicalisering in België, ziet u die tijden terugkomen?

“De energiecrisis, polarisatie, onzekere tijden: het zijn allemaal pijlers die extremisme in de hand werken. Ik zeg niet dat armoede tot radicalisering leidt, maar socio-economische factoren spelen een grote rol, aangezien het om een wisselwerking gaat waarbij veel factoren spelen. Onderschat ook de invloed van corona niet: de pandemie duwde jongeren nog meer in hun isolement en versterkte de voedingsbodem voor radicalisme aanzienlijk.”

“Ook de Belgische moslimgemeenschap staat voor een grote uitdaging in hun strijd tegen radicalisme. Veel moslimjongeren kennen hun geloof te weinig en spreken geen Arabisch. Daardoor kennen ze de islam enkel door pamfletten, instagramverhalen en foute websites, knip-en plak islam dus. Wie de nuances niet kent, die kun je van alles wijsmaken.”

Moeten we ons stilaan zorgen maken?

“Je te veel zorgen maken is niet gezond. Maar er is wel van alles aan het broeden. Ik zeg niet dat er een nieuwe aanslagengolf zit aan te komen, maar de voedingsbodem voor radicalisering wordt wel degelijk sterker.”

Bron: De Morgen (Joran Ceulebroeck) en Letterennieuws (KU Leuven).

Reageer