‘Hoe ik ‘s avonds in de spiegel kijk? Zonder problemen. Toch bedankt voor je bezorgdheid’: van Jood tot Palestijn

Vrede in het Midden-Oosten is een onherroepelijk gesmoorde droom. Montasser AlDe’emeh (34) en Dennis Baert (39), Palestijn en Jood, voeren een roerig gesprek, de argumentatie is kordaat, het compromis voortvluchtig. AlDe’emeh is auteur, islamoloog en expert radicalisering, en werd geboren in een Palestijns vluchtelingenkamp in Jordanië. Baert is Joods, en doceert Joodse filosofie aan de Universiteit Antwerpen.

Volgen jullie álles op nieuwssites en sociale media – ook de weerzinwekkende filmpjes?

Montasser AlDe’emeh: “Ja, elke dag weer. Ik kán niet anders.”

Dennis Baert: “De gruwel is grotesk, maar ik lees en bekijk bijna alles, ja. Ik ga ermee slapen en ik sta ermee op. Doomscrollen, heet dat. Ik denk dat het dertig jaar geleden psychologisch draaglijker zou zijn geweest. In de tijd zonder smartphones kón je niet elke vijf minuten slecht nieuws krijgen.”

Hebt u naasten verloren op 7 oktober, meneer Baert?

Baert: “De oudoom van mijn verloofde is kort na de invasie gestorven. Hij was na de Tweede Wereldoorlog naar Israël gegaan als weeskind. Twee van zijn kleinkinderen zijn afgeslacht op het festival waar Hamas honderden feestvierders gedood heeft, en hij heeft dat nieuws bekocht met een hartstilstand. De begrafenis moest meteen plaatsvinden, want door het hoge dodental volgen de uitvaarten elkaar snel op. Mijn verloofde – ze woont in Londen – wil bij haar familie zijn, maar ze kan momenteel niet naar Israël.

“Dergelijke verhalen zijn legio in de Joodse gemeenschap in Antwerpen. Iedereen kent wel iemand die getroffen is door de terreur. De sfeer is diep neerslachtig. Fysiek zijn we misschien in België, maar met onze gedachten zijn we in Israël.”

AlDe’emeh: “Dat herken ik. Maar wat jij nu al enkele weken voelt, voelen wij, Palestijnen, al ons hele leven. Dit is mijn dagelijkse bestaan. Mijn familie woont op de bezette Westelijke Jordaanoever. Het Israëlische bezettingsleger valt dagelijks binnen bij mensen thuis. Mijn bloedeigen neef is daar jaren geleden koudweg doodgeschoten toen hij terugkeerde van de Arabisch-Amerikaanse Universiteit van Jenin. Meer dan tien kogels in zijn borst.

“Ik ben 34 jaar, maar ik voel me veel ouder. Ik ben geboren in een vluchtelingenkamp in Jordanië, maar mijn thuis is Palestina. De plek waar mijn ouders geboren zijn, een dorpje bij de stad Haifa, is 75 jaar geleden door de Israëli’s gezuiverd van Palestijnen. Mijn moeder is ouder dan de staat Israël. Mijn grootouders, mijn ooms, mijn tantes: allemaal moesten ze vluchten en zijn ze nooit kunnen terugkeren. Toen mijn vader in 2018 stierf, kon hij niet begraven worden in zijn eigen dorp.

“ (Emotioneel) De gruwelijke beelden van de afgelopen weken zijn nog maar eens een trauma voor ons volk. Ik weet niet hoe ik die zoveelste vernedering moet verwerken.”

Baert: “Wat we gemeenschappelijk hebben, zijn onze grote emoties. Dit is de eerste keer dat ik je ontmoet, maar ik voel dat wij een trauma delen. Ik zal de eerste zijn om te erkennen dat Palestijnen weinig redenen hebben om Joden of Israëli’s lief te hebben, en ik wil je absoluut zeggen dat ik de pijn in je verhalen hoor – in de eerste plaats dat over je moeder die nooit meer zal kunnen terugkeren naar haar geboortedorp. Dat zijn trauma’s, die zie ik.”

AlDe’emeh: “Bedankt daarvoor. Echt waar.”

Baert: “Maar: ook wij torsen trauma’s. Op 7 oktober, de dag van de Hamas-invasie in Israël, is het hoogste aantal Joden gedood sinds de Holocaust. De beelden zijn van een abjecte wreedheid. Ze spoken elke dag door mijn hoofd.”

AlDe’emeh: “Dat begrijp ik. Maar weet je wat ik die dag dacht? ‘Ik heb het jullie gezegd.’ In 2014 ben ik naar Gaza gereisd. Ik herinner me nog goed hoe ik na een Israëlische aanval een zwaargewond kind in mijn armen hield. Het kon niet worden overgebracht naar het buitenland om hulp te krijgen. Toen heb ik via allerlei kanalen de Israëli’s gewaarschuwd. ‘Als de bezetting van de de Westelijke Jordaanoever en de blokkade van de Gazastrook doorgaan, zullen er grote drama’s volgen – zowel voor de Palestijnen als voor de Israëli’s.’ Als je miljoenen mensen behandelt als beesten, door ze gevangen te zetten, hun alle toekomstperspectief te ontnemen, door hun kinderen te vermoorden, dan moet je niet schrikken dat die mensen je geen bloemen toewerpen zodra ze uit hun cel ontsnappen. Je begrijpt toch wat ik zeg, Dennis?

“We zijn twee weken verder, en ik kan het nog altijd niet vatten. De Israëlische inlichtingendiensten hebben gefaald en de Israëlische regering heeft het geweld over zichzelf afgeroepen. Op een steenworp van de Gazastrook waren jonge mensen aan het feestvieren op een festivalletje. Hun regering maakte hun wijs dat ze veilig waren, want er is een muur rond Gaza gebouwd. Maar muren zorgen niet voor veiligheid of vrede.”

Baert: “Je draait de logica om – zoals dat vaak gebeurt in dit soort discussies. Níéts rechtvaardigt dat die mensen niet veilig waren op dat festival. Níéts kan die bestialiteit vergoelijken.”

AlDe’emeh (onverstoorbaar): “ Miljoenen mensen in de Gazastrook hadden geen benul van de plannen van Hamas, maar zij worden nu wel uitgehongerd en vermoord door de Israëlische regering. En de internationale gemeenschap? Die staat erbij en kijkt ernaar. (Met tranen in de ogen) Het Westen heeft overduidelijk de kant van Israël gekozen, ook na de nieuwe terreuracties van het bezettingsleger. Dat heeft te maken met economische en strategische banden en gevoeligheden uit het verleden, maar wat met ónze pijn? De Palestijnen hebben net het dodelijkste jaar sinds lang achter de rug, maar ik heb bij westerse politici geen traan gezien.

“De Israëlische regering schendt de Thora, haar eigen heilige boek, elke dag. Want de Thora zegt: ‘Een mens doden is de hele mensheid doden.’ Wel, na alles wat er gebeurd is, heeft niemand de Palestijnen een les in moraal te geven.”

Baert: “Komaan, Montasser, dat is een bijna schunnige bewering. Iedereen heeft de beelden van dat festival gezien. Er zijn onschuldige mensen omgebracht, doelbewust en met een dierlijke wreedheid. Wat de omstandigheden ook zijn, en voor welke zaak je ook vecht: ik kan me niet voorstellen hoe een mens tot zoiets in staat kan zijn. En ik weiger te geloven dat dat is waar de Palestijnen als groep voor staan.

“Ik hoor die woorden – ‘Niemand moet ons vertellen wat we wel en niet mogen doen’ – trouwens ook weleens langs Israëlische kant, en dan vind ik het óók een verwerpelijke uitspraak. Laten we vooral niet tegen elkaar opbieden met trauma’s. Dat heeft nog nooit tot iets positiefs geleid.”

OORZAAK EN GEVOLG

In Israël is sinds vorig jaar een uiterst rechtse regering aan de macht, onder leiding van premier Benjamin Netanyahu. Ligt daar een deel van de verklaring voor het getorpedeerde vredesoverleg?

Baert: “De verharding van de Israëlische politiek is niet de oorzaak van de stilstand in het vredesproces, maar het gevólg ervan. Israël hield Gaza bezet, tot het zich in 2004 terugtrok. Dat was een uitzonderlijke kans op vrede en een toekomst voor de beide volkeren, want zo kwam er een opening voor de tweestatenoplossing. Weinig mensen hadden dat durven te dromen na de tragische moordaanslag op de Israëlische premier Yitzhak Rabin in 1995. Maar na de terugtrekking greep Hamas, een terreurorganisatie, de macht in Gaza, waardoor vrede onmogelijk werd. Israël loopt sindsdien permanent gevaar. Hamas pleit voor de totale vernietiging van de Israëlische staat – wat verwacht je dan?”

AlDe’emeh: “Dat heeft Hamas ooit geschreven, maar daar zijn Hamas-leiders al lang op teruggekomen door zich akkoord te verklaren met een tweestatenoplossing. Het enige wat Palestijnen willen, is hun mensen bevrijden uit de wrede omknelling van de Israëlische bezetting.”

Baert: “Maar Israël bezet Gaza niet meer, hè.”

AlDe’emeh: “Het is érger dan een bezetting. Palestijnen zeggen me dat ze de dood verkiezen boven een leven in Gaza. De Israëlische regering speelt er rechter over leven en dood. Het is een openluchtgevangenis. Hamas is het directe gevolg van de voortdurende slachtpartijen en vernederingen.

“Stel je even voor dat je geboren was in Gaza, Dennis: je zou evengoed een Hamas-strijder zijn geworden. Ik misschien ook.”

Baert (gechoqueerd): “ Dat is niet waar, Montasser.”

AlDe’emeh: “Waarom niet? Niemand wordt geboren als strijder. Een mens is het product van zijn omgeving en levensomstandigheden.”

Baert: “Heb jij de beelden van dat festival wel gezien? Ik zou nóóit, onder geen enkele voorwaarde, met het naakte en verminkte lichaam van een vrouw paraderen op straat. Dat is wel wat Hamas-terroristen hebben gedaan (de vrouw in kwestie, de Duits-Israëlische Shani Louk, is intussen overleden, red.) .”

AlDe’emeh: “Je moet er rekening mee houden dat Hamas in Gaza tienduizenden leden telt, en dat velen hun wapens niet op ongewapende mensen zouden richten. De actie was bovendien niet alleen het werk van Hamas- strijders, maar ook van andere militanten op wie in zulke omstandigheden niemand vat heeft.”

Baert: “De organisatie heeft die beelden actief over de hele wereld verspreid, hoor.”

AlDe’emeh: “Hamas wordt nu met IS vergeleken, maar dat is absurd. Hamas werkt samen met de Egyptische inlichtingendienst tégen IS-elementen die in Gaza en in de Egyptische Sinaï actief zijn. Dat zeg ik niet, hè, dat staat in officiële veiligheidsrapporten te lezen. Er is bovendien een cruciaal ideologisch verschil tussen de twee. Hamas heeft deelgenomen aan de verkiezingen, heeft ze zelfs gewonnen. Dat impliceert een geloof in de democratie. Daarmee staan ze lijnrecht tegenover IS, een beweging die democratie verkettert.”

Baert: “Maar niemand beweert toch dat Hamas en IS dezélfde organisatie zijn? Wel dat ze soortgelijke organisaties zijn. Terreurbewegingen. Montasser, mensen hebben ogen, hè, iedereen heeft de beelden gezien. Wat Hamas doet, kun je toch alleen maar verachten, en er bestaat geen ander woord voor dan terreur. Je kunt dat op geen enkele manier verdedigen, of zien als onderdeel van een legitieme strijd. Het is beestachtigheid, punt.”

Onderhandelen met Hamas is dus taboe?

Baert: “Ja. Sinds de terreur van 7 oktober al helemaal. Hamas is niet in staat om vrede te sluiten.”

AlDe’emeh: “Daar ben ik het fundamenteel mee oneens. Er moet net wél gepraat worden met Hamas. Kijk naar The Troubles in Noord-Ierland. Het Iers Republikeins Leger werd aan de onderhandelingstafel uitgenodigd, terwijl zij óók aanslagen pleegden waarbij burgers omkwamen. Dat was het begin van het vredesproces. Praten met je vijand is fundamenteel voor vrede en veiligheid, maar die les moet nog tot veel Israëli’s doordringen.

“Premier Netanyahu wíl helemaal geen vrede. De Palestijnse president Mahmoud Abbas reikt de Israëlische regering al jarenlang de hand, maar Israëlische politici weten dat ze verkiezingen winnen door de Palestijnen te demoniseren. Ze kiezen voor de macht, niet voor de vrede. Daardoor zijn de frustraties van de Palestijnen alleen maar massiever geworden. De Israëlische regering heeft het radicalisme in Gaza en elders zelf gevoed.

“Het gaat zelfs nog verder: de Israëli’s hebben de heerschappij van Hamas eerst jarenlang gedoogd in Gaza, omdat ze wisten dat ze zo de macht van de toenmalige president Yasser Arafat zouden verkleinen. Het was pure verdeel-en-heerspolitiek. Er zijn zelfs bewijzen dat de Israëli’s Hamas hebben gefinancierd om die redenen. Nu hebben de Israëli’s het te ver laten komen, en daarom moeten miljoenen onschuldige mensen boeten.”

Baert (hoofdschuddend): “ Je draait oorzaak en gevolg weer om.”

AlDe’emeh: “Oorzaak en gevolg? Wie heeft mijn familie verdreven uit haar thuisdorpen? Heeft ze dat zelf gedaan misschien?”

Baert: “Ik zei het al: ik erken je pijn. Maar het is niet omdat het leed van veel Palestijnen groot is dat je zomaar kunt stellen dat het de schuld van Israël is dat er geen vrede is.”

AlDe’emeh: “Dat is wél zo, en diep vanbinnen weet je dat ook.”

Baert: “Niet waar, Montasser. Dat de situatie momenteel uitzichtloos is, heeft ook te maken met de Palestijnse politiek van de afgelopen twintig jaar, en dan vooral met de toenemende macht van Hamas. Rond 2000 was er een grote kans op een tweestatenoplossing. Die is toen gemist – en niet door de Israëli’s (Baert verwijst naar de start van de Tweede Intifada in 2000, een golf van gewelddadige Palestijnse opstanden die Israël beantwoordde met repressie, red.) .”

AlDe’emeh: “Is Gaza dagelijks bombarderen een aanzet tot vrede? 70 procent van de slachtoffers zijn vrouwen en kinderen.”

Baert: “Omdat Hamas burgers, scholen en ziekenhuizen gebruikt als schilden om zichzelf te beschermen.”

AlDe’emeh: “Dit begrijp ik dus niet. So what? Als je vijand zo’n strategie hanteert, haal je toch niet je schouders op om dan alsnog onschuldige mensen af te slachten? De Israëlische regering aanvaardt duizenden doden als collateral damage, en is niet van plan om op te houden. Gaza wordt gewoon van de kaart geveegd. Als er geen camera’s waren, had het Israëlische bezettingsleger iedereen daar al vermoord. Daar kun je toch niet achter staan?”

GEDAAN MET HAMAS

Erkent u dat Israël oorlogsmisdaden pleegt, meneer Baert?

Baert: “Ik denk niet dat Hamas iemand lessen te leren heeft over oorlogsmisdaden, als je ziet wat ze op die bewuste 7 oktober allemaal hebben gedaan. Maar ik begrijp de vraag. Het is een moeilijke discussie, want het oorlogsrecht geldt alleen voor conflicten tussen staten. Israël strijdt tegen een terreurgroepering. Bovendien circuleert er veel desinformatie. Het Ahli Arab-ziekenhuis was zogezegd geraakt door een Israëlische raket. Wel, nu blijkt dat Palestijnse raketten verantwoordelijk zijn voor de doden.”

AlDe’emeh: “Er moet daarover nog een onafhankelijk onderzoek komen.”

Baert (wuift weg): “ Och, komaan, Montasser.”

AlDe’emeh: “Zelfs als die raket afkomstig was van Palestijnen, heeft Israël nog altijd fosforbommen gebruikt en ontelbaar veel burgerdoelen geraakt. Op de dag van de inslag op het ziekenhuis heeft een Israëlische raket een VN-schooltje tot puin herleid. Jij kunt toch óók niet achter die verwerpelijke regering staan?”

Baert: “Natuurlijk niet. In de huidige Israëlische regering zitten volslagen malloten, mensen die twintig jaar geleden nog beschouwd werden als radicalen. Types als Itamar Ben-Gvir (minister van Openbare Veiligheid, red.) en Bezalel Smotrich (minister van Financiën, red.) hebben openlijk gepleit voor de annexatie van Palestijnse gebieden, wat een rampzalig idee is. Het veiligheidskabinet belegt zelfs vergaderingen zonder zijn eigen minister, omdat Ben-Gvir zo’n ongeleid projectiel is. Dergelijke figuren hebben nu dus wel macht in Israël. Dat heeft te maken met het gebrek aan perspectief dat Hamas mee veroorzaakt heeft, maar ook met interne problemen in Israël.

“Maar: om die vele burgerdoden te vermijden, is er nu een grondoffensief nodig in Gaza. Ik ga niet altijd akkoord met deze regering, maar ik deel wel de mening dat het nu voor eens en voor altijd gedaan moet zijn met Hamas.”

AlDe’emeh: “Dat is pure oorlogsretoriek, Dennis, die niets te maken heeft met de realiteit op het terrein. Hamas kún je niet vernietigen: hun aanhangers zitten evengoed in Libanon en in België. De Israëlische militairen aan de grens met Gaza doen het bovendien in hun broek als ze nog maar denken aan een grondoffensief. Israël kan zo’n stadsoorlog nooit winnen. Het enige wat het kan doen, is Gaza tot puin herleiden met bombardementen, en dat doet het leger nu. Dit is eigenlijk een etnische zuivering. Hoe kun je dat nu willen?”

Baert (verontwaardigd): “ Nu leg je me woorden in de mond. Het is niet omdat ik vind dat militaire actie nodig is, dat ik daar ook vrolijk van word. Ik betreur élk onschuldig slachtoffer.”

AlDe’emeh: “Maar roep dan op tot een staakt-het-vuren! Dennis, ik vraag het je van mens tot mens: stop met het verdedigen van deze terreurstaat. Als ik een Jood was, en ik zag wat de Israëlische staat deed, dan zou ik op een berg gaan wonen en mijn religie in mijn eentje beleven, ver van die smerige politiek. Er zijn trouwens veel Joden die afstand nemen van Israël.”

Baert: “Dat is een kleine minderheid. De meeste Joden streven naar een eigen Joodse staat. En geen enkel land kan tolereren dat een terreurorganisatie naast de deur je bevolking bestookt met raketten en onschuldige burgers komt afslachten. Dan zit je in een oorlogssituatie, dan móét je reageren.”

AlDe’emeh: “Je herhaalt gewoon de propaganda van Israël. Ik vraag het je nogmaals: wáárom steun je deze terreurstaat? (Vult intussen het glas water van Baert bij)”

Baert: “Dank je wel, Montasser.

“Kijk, ik sta niet achter deze cyclus van geweld. Maar ik voel me wel spiritueel en emotioneel verbonden met het project van een Joodse staat. Israël vertegenwoordigt iets belangrijks voor mij, ook al woon ik er niet. En ik heb nog altijd het gevoel dat veel mensen niet vinden dat Israël bestaansrecht heeft. Als alle nationaliteiten of identiteiten een eigen natiestaat verdienen, waarom wij dan niet?

“Dus inderdaad: als Hamas raketten afvuurt uit Gaza, sta ik emotioneel aan de andere kant. Dat moet je mij vergeven.”

AlDe’emeh: “Maar dat is niet slim, Dennis. Je bent een gelovig man en toch laat je je voor een politieke kar spannen. Je verdedigt een apartheidsregime, een koloniale staat. Het ontbreekt je aan empathie en moed om de Israëlische regering te confronteren. Ik schat je anders hoog in. Hoe kun je ’s avonds in de spiegel kijken?”

Baert: “Dat kan ik zonder probleem. (Fijntjes) Bedankt voor je bezorgdheid. Ik wil natuurlijk óók dat iedereen in vrijheid kan leven, maar dat is een illusie in een wereld met tegengestelde politieke belangen. Ik verdedig de enige Joodse staat ter wereld. En jij staat in dit debat evengoed aan een bepaalde kant.”

AlDe’emeh: “Ja, die van de onschuldige mensen. Als Palestijnen Israëlische burgers zo zouden behandelen, zou ik mij direct aansluiten bij het Joodse verzet.”

Staan jullie nog altijd achter een tweestatenoplossing?

Baert: “Mijn principiële voorkeur ligt daar, ja: twee staten voor twee volkeren. Of dat nog mogelijk is, dat is een andere vraag.”

AlDe’emeh: “Maar een tweestatenoplossing hangt voor de Palestijnen samen met de terugkeer van wie verdreven is. Mijn volk crepeert in kampen, kreunend onder de bezetting. Mijn eigen familie is ontheemd, Dennis, net als miljoenen andere Palestijnen. Wanneer mogen wij terugkeren? Jij hebt méér kans om staatsburger te worden en in Haifa te gaan wonen dan ik – terwijl mijn ouders en voorouders daar geboren zijn.”

Baert: “Hoe pijnlijk ook: als je twee staten wilt, kún je dat recht op terugkeer niet installeren.”

AlDe’emeh: “Waarom niet? Waarom mag ik niet naar mijn dorp terug?”

Baert: “Omdat je dan een demografisch overwicht creëert dat de facto het einde van de staat Israël zou betekenen. Het Joodse karakter zou verdwijnen door de macht van de getallen.”

AlDe’emeh (tot Humo): “ Dus wij mogen niet naar huis. Ik vind dat een gevaarlijk idee. Ik gun jou een Joodse staat, Dennis. Ik heb geen enkel probleem met Joden, jullie zijn onze medemensen. Maar ik heb wel een probleem met deze Israëlische bezetting. Dit is kolonialisme.”

Baert: “Kijk, hier raken we aan de kern: zolang mensen in de Arabische wereld Israëli’s blijven beschouwen als kolonisten, zullen we nooit tot zelfs maar het begin van een oplossing komen. Ze betwisten dat Israël fundamenteel thuishoort waar het nu ligt, en dat legt een bom onder elk vredesproces.”

AlDe’emeh: “En zolang Palestijnen – in Gaza, op de Westelijke Jordaanoever, in Libanon en in de rest van de wereld – blijven horen dat ze nooit mogen terugkeren, zal er radicalisme en geweld zijn.”

ANGST EN PIJN

Laten we even weer in België landen: heeft de aanslag op twee Zweedse voetbalsupporters van vorige week jullie bang gemaakt voor meer mogelijke terreur?

Baert: “Ik volg, zoals ik al zei, de hele tijd de berichtgeving over het Midden-Oosten – het voelt alsof ik aan een infuus van wreedheid lig. Die aanslag dikte het volume nog aan. Wat kan ik erover zeggen? Ik kom niet verder dan de Israëlische schrijver David Grossman: ik wil niet meer leven in deze wereld.

“Het is me ook niet duidelijk in hoeverre het conflict in Gaza voor de dader een beweegreden vormde. Dat is meer jouw terrein, toch, Montasser?”

AlDe’emeh: “Bij een terreurdaad kun je maar zelden zeggen: ‘Dít is de reden.’ Dat iemand radicaliseert en tot zulk driest geweld overgaat, is haast altijd het gevolg van een hoop verschillende factoren die op elkaar inwerken. In dit geval was de radicalisering al vergevorderd: de dader had een eed van trouw gezworen aan de leider van IS, en beweerde dat hij dat óók al had gedaan aan de vorige leiders van de beweging, die een land als Zweden onder meer viseert vanwege de koranverbrandingen. Maar goed, het is perfect mogelijk dat beelden uit Gaza hem extra getriggerd hebben. Hij had blijkbaar ook iets gepost over de moord op een Palestijns-Amerikaanse jongen in de Verenigde Staten.

“Hamas zal niet oproepen tot terreuraanslagen in Europa. Daarvoor moeten we toch vooral naar IS, Al-Qaeda en geradicaliseerde individuen blijven kijken.”

Welk sentiment bepaalt de Joodse gemeenschap in België op dit moment?

Baert: “Verdriet. Bezorgdheid. De blik is voortdurend op Israël gericht, natuurlijk: we hebben er haast allemaal familie. En ja, ik geloof dat er ook een beetje angst is. Dat iedereen wat voorzichtiger door de straten loopt.”

AlDe’emeh: “Ik wil graag iedereen oproepen om Joden níét te viseren. Om het onderscheid te blijven maken tussen gewone Joodse burgers en de daden van die radicaal-rechtse regering. Al vrees ik dat veel mensen dat niet doen, en dat is problematisch. Zolang de oorlog in Gaza woedt, zolang er onschuldige mensen sterven, zullen de frustraties woekeren, en zullen sommige mensen misschien tot actie overgaan.

“Daarom is het ook belangrijk dat protestacties toegestaan worden. Vorige week werd een synagoge in Berlijn aangevallen. Dat was geen toeval, want in Duitsland worden pro-Palestijnse manifestaties verboden. Dat is bijzonder dom: als je mensen niet de kans geeft om te roepen, als je ze laat koken in hun eigen frustraties, vergróót je net de kans op geweld.

“Dennis, zei jij onlangs niet in De afspraak dat je bang bent om nog met je keppel over straat te lopen? Dat vind ik verschrikkelijk voor je.”

Baert: “Het sluimert wel in mijn achterhoofd. Er is maar één malloot nodig, hè. Maar ik wil er mijn leven niet door laten bepalen.”

Is er niet ooit al een voorval geweest met een autobestuurder die u van de baan probeerde te rijden?

Baert: “Dat klopt, maar het is wel al heel wat jaren geleden. Op een warme zomerdag fietste ik, mijn keppel duidelijk zichtbaar, van de synagoge naar huis, en een witte Mercedes bleef achter me rijden. Plots trok de bestuurder geweldig op, van nul naar honderd, en probeerde hij om me van de straat te maaien. Ik had het geluk dat alleen de zijspiegel van de auto me raakte, en dat ik me nog net recht kon houden. Daarna reed die bestuurder er als een gek vandoor.

“Ik ervaar net zo goed het omgekeerde: mensen die heel attent zijn. Onlangs nog, toen ik uit Londen terugkeerde met de Eurostar – het drama van 7 oktober was al gebeurd. M’n vader had me gewaarschuwd: ‘Draag iets over je keppel.’ Maar het was warm, en ik had er niet aan gedacht. Bij het opstappen sprak de treinbegeleider me spontaan aan: ‘Ik hoop dat het goed met u gaat, en dat iedereen van uw familie veilig en gezond is.’ Er is dus niet alleen maar dreiging: soms reageren mensen ook gewoon móói.”

Hoe kijken jullie naar de toekomst? Is er nog hoop?

AlDe’emeh: “Het ziet er echt niet goed uit. De Westelijke Jordaanoever staat op ontploffen. Misnoegde mensen komen op straat in Egypte en Libanon. In Jordanië was er vorige week een poging om de Israëlische ambassade te bestormen. En ook hier, in de Palestijnse gemeenschap in België, proef ik alleen pijn en uitzichtloosheid. De situatie is niet meer houdbaar, de Arabische wereld pikt het niet meer. Israël is zichzelf in de vernieling aan het rijden.”

Baert: “Ik wil niets liever dan vrede, maar ik zie niet meer in hoe die er nog kan komen. Twintig jaar geleden waren er kansen, nu is het hopeloos.”

AlDe’emeh: “En toch mogen we de hoop nooit verliezen, Dennis. Kijk naar ons tweeën hier: we zitten hier toch samen rond de tafel? En onze meningsverschillen zijn duidelijk, ja, maar zolang mensen blijven praten, is er licht. Jij bent mijn vijand niet.”

Baert: “Jij evenmin de mijne. En inderdaad, een gesprek als dit is heel waardevol. Maar eerlijk: de politieke realiteit stemt me bijzonder pessimistisch. Ik hoop hartstochtelijk op beterschap, maar ik vrees dat het allemaal nog erger zal worden.”

Door Jeroen Maris en Sam Ooghe. Beeld Aurélie Geurts. Ook te raadplegen via Humo en De Morgen.

Reageer